De meeste HTC-telefoons kunnen detecteren welke mobiele aanbieder je gebruikt aan de hand van de geplaatste SIM-kaart en ze gebruiken vervolgens de vooringestelde Access Point Name (APN) om verbinding te maken met het datanetwerk van de mobiele aanbieder.
Je kunt een nieuwe Access Point Name (APN) toevoegen tijdens roamen of als je problemen hebt met het opzetten van een dataverbinding.
-
Tik in het beginscherm op en vervolgens op Instellingen.
-
Als de Mobiele gegevensverbinding is uitgeschakeld, tik je op de Mobiele gegevens Aan/uit-schakelaar om hem in te schakelen.
-
Tik op Mobiele gegevens om het scherm Instellingen mobiel netwerk te openen.
-
Tik op Namen van toegangspunten.
Als de telefoon twee SIM-kaartsleuven heeft, selecteer je eerst een sleuf waarna je op Namen van toegangspunten tikt.
-
Tik in het scherm APN's op en voer de instellingen voor de APN in.
-
Tik op en selecteer de nieuwe APN op het scherm APN's.
Opmerking:
Een aantal mobiele aanbieders laten mogelijk niet het wijzigen van de voorgedefinieerde APN of het toevoegen van nieuwe toe.